Hoe ben je met waardegedreven zorg/uitkomstgerichte zorg in aanraking gekomen?
“Met een groepje geestverwanten startte ik in 2008 Kenniscentrum Zorg Nederland. Dit initiatief trok de aandacht van zorgverzekeraars, die met de nieuwe verzekeringswet de taak hadden om in te kopen op kwaliteit. Een jaar later introduceerden we de ROM (Routine Outcome Monitoring) in de landelijke geestelijke gezondheidszorg (ggz). Hiermee liep de sector voorop in de PREM- en PROM-ontwikkeling (metingen waarbij patiënten via vragenlijsten hun ervaringen of uitkomsten over de kwaliteit van zorg rapporteren) in Nederland.
Na het ter ziele gegane Stichting Benchmark GGZ kwam ik terecht bij Akwa GGZ. Sinds een paar jaar werk ik bij Arkin, een grote ggz-instelling. Mijn voornaamste taak hier is ervoor te zorgen dat de ROM in de spreekkamer besproken wordt. Dat doe ik onder het motto ‘ROM van last naar lust’. Oftewel we moeten voor elkaar krijgen dat behandelaars de ROM niet langer als administratieve last beschouwen, maar er het nut (en plezier) van in gaan zien. De ROM is een voorwaarde voor Value-Based Health care. Zonder behandeluitkomsten te meten weet je niet of de zorg waarde creëert.
Wie inspireert je op het gebied van waardegedreven zorg?
Dat is ten eerste toch wel Michael Porter. Hem ontmoette ik tijdens een ICHOM-conferentie in 2013, waar mijn enthousiasme voor waardegedreven zorg flink aangewakkerd werd. Uiteindelijk heeft dit geleid tot de ICHOM standaardset voor Depressie en Angst. Porter heeft goede ideeën over hoe je de incentives in de zorg moet instellen. Ik heb ‘Redefining healthcare’ gelezen vanwege Porters gedachte om de patiënt centraal te stellen en de focus op uitkomsten. Porter definieert de waarde van zorg als uitkomsten gedeeld door kosten, oftewel het creëren van zoveel mogelijk gezondheidswinst tegen zo laag mogelijke kosten. Daar moet je beloningssysteem op gebaseerd zijn. Ook Donald Berwick, voormalig adviseur van Obama’s Affordable Care Act, is een grote inspirator. Berwick is de man van de transparantie: als je iets wil leren moet over alle data beschikken: patiënt- of ziektekenmerken, behandelingen, uitkomsten, kosten. Die gegevens moeten we delen met patiënten én met elkaar. Maar ik heb ook geleerd: benchmarken op basis van data maakt mensen defensief. Dat leidt nogal eens tot bakkeleien over de kwaliteit van de data: klopt het wel? Als dat proces voorbij is, is er ruimte op met de beschikbare data te gebruiken en proberen ervan te leren.
Met welke onderwerpen en projecten ben je momenteel bezig?
Naast mijn werk bij Arkin doe ik een trial in Leiden om te kijken of de behandelingen waarbij we de hoogfrequente terugkoppeling van ROM inzetten leiden tot betere resultaten. Ook ben ik een gemeenschappelijke meetschaal voor de ggz aan het ontwikkelen: T-scores, die het behandelaars makkelijk maakt een test-uitslag te begrijpen en deze te communiceren naar de patiënt. En ik probeer de kernformule van Porter - waarde is uitkomsten gedeeld door kosten - aantrekkelijker te maken voor ggz-behandelaars. Dat doe ik met een efficiëntie-indicator die uitkomsten deelt door duur van de behandeling. Hier is de boodschap: het gaat niet alleen om de uitkomst (levert de zorg op wat je verwacht?), maar het is ook zaak die uitkomst in zo kort mogelijke tijd te bereiken. Het is natuurlijk mooi als het lukt om in drie maanden te bereiken waar je anders twee jaar over zou doen. Onderliggend aan bovenstaande werkzaamheden doe ik onderzoek naar meetinstrumenten.
En tot slot houd ik me bezig met data science. In de ggz is het belangrijk om te voorspellen hoe lang een behandeling duurt en wat die behandeling oplevert. Dat voorspellen moeten we met name doen op basis van klinische kenmerken: complexiteit van de klacht, ernst van de klacht, comorbiditeit, etc. Dan kun je van tevoren zeggen tegen mensen: ‘iemand met uw klachtenprofiel behandelen we gemiddeld gesproken zo lang en met dit resultaat’.
Waar zie je kansen voor waardegedreven zorg in de ggz?
Ik ben opgeleid met de formule ‘30 procent van de cliënten in de ggz geneest; 30 procent heeft er baat bij; nog eens 30 procent heeft er geen baat bij en bij 10 procent verslechtert de toestand’. Die formule stamt uit de jaren ‘80 en klopt helaas nog steeds. Vergelijk het bijvoorbeeld met de cijfers van kanker, op dat gebied zijn grote stappen gezet en is er veel vooruitgang geboekt. In de ggz moeten we nog een flinke hobbel nemen. Onze sector kampt met een geringe toename in effectiviteit in de afgelopen decennia en - meer actueel - grote prangende problemen zoals de omvangrijke wachtlijsten en lange wachttijden. Soms lijkt het zelfs alsof we niet vooruit, maar achteruitgaan. Neem de afkeer van de DSM (Diagnostic and Statistical manual of Mental disorders). Ja, een mens is natuurlijk meer dan zijn DSM-classificatie. We hebben echter geen bruikbaar alternatief en de DSM heeft enorm geholpen om tot een de gemeenschappelijke taal voor psychische problemen te komen, die moeten we verbeteren en echt niet weggooien.
Meer geld in de ggz pompen gaat op korte termijn niet helpen. Gepaste zorg leveren, onder meer met (evidence based) behandelen volgens de richtlijnen, kan wel helpen bij de huidige problemen. Evidence based behandelen komt echter maar moeizaam van de grond in de ggz, waar toch nog altijd de overtuiging heerst dat het eigen klinische oordeel waardevoller is dan wat cliënten (via vragenlijsten) zeggen. Bovendien vind ik: als je mensen vraagt een vragenlijst in te vullen, dan moet je erop terugkomen en de testuitslagen bespreken. Gepaste zorg leveren impliceert het monitoren van het resultaat en bij het uitblijven daarvan passende maatregelen treffen.
Wat wil je anderen meegeven op dit gebied?
De gezondheidswinst zit ‘m in de waarde voor de patiënt, afgemeten aan de kwaliteit van leven, het afnemen van klachten en verbetering van het functioneren. Daarom moeten we de uitkomsten van zorg meten. Verder moeten we vooral niet wachten tot we het allemaal perfect voor elkaar hebben, maar alvast roeien met de riemen die we nu hebben. We kunnen lang discussiëren over hoe we uitkomsten optimaal zouden moeten meten, maar laten we het gewoon toepassen en verder voortdurend verbeteren. Hebben we straks nieuwe, andere, inzichten? Vast en zeker. Dan kunnen we de aanpak weer aanpassen.”
Contact
Edwin de Beurs
Psycholoog, Professor Kwaliteitsontwikkeling GGZ
E-mail: e.de.beurs@fsw.leidenuniv.nl